3. Praktijk rekenen milliliters

Je hebt 1,2 liter maar hebt 1,5 liter nodig. Hoeveel moet er toegevoegd worden?

Een patiënt krijgt 3 maal daags 1,2 ml antibioticadruppels. De patiënt moet de druppels 5 dagen gebruiken. Het flesje bevat 15 ml.

Is dit voldoende voorraad voor 5 dagen?

Een patiënt krijgt een zalf van de arts. In de tube zit 120 ml. De arts adviseert om de eerste 2 dagen 15 ml op te smeren, de daarop volgende twee dagen 10 ml, vanaf de 5^e dag 5 ml per dag.

Hoeveel dagen kan de patiënt de zalf gebruiken?

Van een patiënt wordt de vochtbalans bijgehouden.
De patiënt heeft gedronken de afgelopen 24 uur: 250 ml, 250 ml, 250 ml, 125 ml.
De patiënt krijgt een infuus en heeft de afgelopen 24 uur ontvangen 1.500 ml.
De patiënt heeft 2.800 ml geplast.

Wat is de vochtbalans op dit moment op basis van de gegevens van de afgelopen 24 uur?

Een patiënt heeft een negatieve vochtbalans van 500 ml negatief.
De patiënt drinkt 625 ml en krijgt een infuus van 1.200 ml. De patiënt plast 1.200ml.

Wat is de vochtbalans?